Video impressie Nederlands IJzermuseum
LEES MEEREen eeuwenoude ijzertraditie langs de Oude IJssel
Dat juist in de regio Oude IJssel het initiatief is genomen tot oprichting van een Nederlands IJzermuseum heeft alles te maken met de reeds eeuwen aanwezige ijzerindustrie in de Oude IJsselstreek. Reeds in 1689 werd bij Gaanderen een hoogoven gebouwd, die later als Rekhemse IJzermolen bekend is geworden. Deze hoogoven is in 1794 verplaatst naar Laag-Keppel aan de Oude IJssel tussen Doetinchem en Doesburg.
In Ulft zag de ‘Olde Hut’ in 1754 het licht en is daarmee het tweede hoogovenbedrijf op Nederlandse bodem.
De DRU
Deze ijzerhut zal na een aantal moeilijke jaren worden overgenomen door Diepenbrock en Reigers waarmee de start is gemaakt van een legendarisch bedrijf dat afgekort DRU (Diepenbrock en Reigers Ulft) heet. Tot slot vestigt zich in 1821, op de grens van Terborg en Gaanderen zich nog een ijzerhut, die de naam Vulcaansoord zal voeren, het is de laatste ijzermolen in de streek. Ook aan de Duitse zijde van het stroomgebied van Oude IJssel en A-strang zijn een drietal hoogovenbedrijven geweest. In het laatste kwart van de 19de eeuw sluit de een na de ander zijn hoogoven, maar de bedrijven gaan verder als ijzergieterij. Naast de drie oorspronkelijke hoogovenbedrijven vestigen zich ook enkele nieuwe ijzergieterijen: Gieterij Doesburg in 1893, Vulcanus te Doetinchem (Langerak) in 1894, Becking & Bongers te Ulft in 1895 en tot slot Lovink in Terborg in 1911. Alleen de laatste drie onderneming zijn heden nog in het bedrijf. De andere bedrijven hebben in de loop van de jaren zeventig en tachtig van de vorige de een na de ander de deuren gesloten.
Een plek met een ijzergeschiedenis van 250 jaar
Het zal geen verwondering wekken dat het Nederlands IJzermuseum zich juist wil vestigen in een pand van de voormalige DRU. De nog bestaande panden zijn industriële monumenten en staan op een plek waar 250 jaar ijzergeschiedenis is geschreven zijn door het monumentale karakter al een museum op zich. Er is dan ook weinig fantasie voor nodig om te begrijpen, waarom de initiatiefnemers van het Nederlands IJzermuseum juist deze locatie wensen om het museum te vestigen. De locatie kent een rijke historie. De oprichting van een ijzerhut aan de Molenbeek in de buurtschap Oer (Ulft) vond plaats in 1754. Wie wandelt over de locatie doet dat onder het besef dat onder zijn of haar voeten 250 jaar ijzerindustriegeschiedenis doorgaat.
Het DRU-complex, met de watertoren als baken, is beeldbepalend voor het industriële landschap. Het landschap bestaat uit monumentale fabrieksgebouwen, gecombineerd met een aantal nieuwe gebouwen. De Hutteweg, de vroegere Olde Hutstraat, is het bindende element. Vanuit dit oude industriële centrum ontstaat zicht op de Oude IJssel. Het DRU-complex is een historische gegroeid fabrieksterrein en de situering is nauw verbonden met de ruimtelijke, historische en sociale ontwikkeling van Ulft. Ondanks dat de DRU niet meer werkzaam is zijn de gebouwen niet afgebroken. Onderdelen van het DRU-complex zijn als industriële monumenten gewaardeerd.
We noemen: het portiersgebouw, de emaillefabriek met daarop de kenmerkende watertoren, de afbramerij en de hoge giethal, het oude bureau en het oude ketelhuis. Alleen al vanwege de architectuur en de zeer gevarieerde bouwconstructies zijn deze gebouwen zeer waardevol. Er zijn in de fabrieksgebouwen constructies toegepast die karakteristiek zijn voor de late 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw, zoals gietijzeren kolommen hoogbouw, sheddaken en spant en betonconstructies in beton en ijzer.
Nergens in Nederland is het karakter van een fabrieksstraat beter aanwezig dan juist hier. De verbondenheid met de (industriële) ontwikkeling van de streek bepaalt de grote cultuurhistorische waarde.